Sinds 1 januari is mijn blog te lezen op een nieuw adres:
vrijdag 30 januari 2015
maandag 5 januari 2015
Wat is Architectuur? (3)
Architecture as a Chaotic Adventure
Gemeten aan het ongelooflijk rijke en gevarieerde aanbod aan projecten en installaties tijdens de Architectuur Biënnale 2014, was de kritische reflectie daarover in de Nederlandstalige vakpers ronduit bedroevend. Heel veel belangstelling voor het optreden van Rem Koolhaas als curator, weinig echte aandacht voor de diepere drijfveren achter het onderzoek naar en de presentatie van Elements of Architecture in het centrale paviljoen. Ook bij de rondgang door de gigantische expositie Monditalia in het Arsenal zijn de meeste critici - niet geheel onbegrijpelijk - kennelijk het spoor snel bijster geworden en niet echt greep kunnen krijgen op de samenhang tussen de eenenveertig gepresenteerde case-studies en (onderzoeks) projecten Althans, er is in de pers niet of nauwelijks over gesproken of geschreven. De meeste journalisten/critici zochten hun heil in de meer overzichtelijke shows in de landenpresentaties en dan met name de prijs gekroonde paviljoens van Zuid Korea, Frankrijk, Japan en Engeland. Ik denk dat die afwachtende en gereserveerde houding vooral voortkwam uit de dominante grondtoon van de Architectuur Biënnale 2014: die van het verband tussen (bouw) historisch onderzoek, architectuur-theoretische reflectie en fundamentele techno-kritiek.
Die slordige, journalistieke verslaggeving is jammer en eigenlijk ook schandalig omdat daarmee de vakwereld en eigenlijk de hele architectonische cultuur in ons land - ik bedoel de architectuuropleidingen, de tijdschriften, de kritiek, de architectuur- en stedenbouw- en planologieopleidingen - kans is ontnomen om heel gedetailleerd kennis te nemen van de dynamiek en het innovatieve karakter van een aantal toekomstgerichte, interdisciplinaire onderzoeksnetwerken op gebied van architectuur, wetenschap en technologie die op dit moment aan vooral Amerikaanse (top) architectuurscholen actief zijn. Misschien was dat wel een van de meest indrukwekkende en respect afdwingende kwaliteiten van de voorbije Architectuur Biënnale: de samenwerking en het netwerk dat de beide directeuren Stephan Trüby (TU München) & Koolhaas (AMO) de afgelopen jaren tot stand hebben gebracht tussen de technische onderzoekslaboratoria van enkele toonaangevende architectuuropleidingen (Boston/Harvard; New York/Columbia;Zurich/ETH;Delft/TUD/Torino/Politecnico etc.), de industrie, en vooral ook specialisten op (bouw) technische en - technologisch gebied. Een op zich al uniek en fascinerend netwerk, waar ook de architectuur en de architectuurgeschiedenis (Sebastien Marot/Beatriz Colomina/Jean-Louis Cohen, Tom Avermaete etc.) aan zijn gekoppeld en, via de beide andere sectoren van de Biennale in Venetië, ook en vooral de cinema en beeldende kunst. Zelden of nooit is er een indrukwekkender beeld gegeven van de fundamentele vertakking van de architectuur in vrijwel alle historische, beeldende en technische segmenten van de samenleving.
Voorafgaand aan een meer gedetailleerde en kritische analyse van het onderzoek naar EoA volgt hier eerst het signalement van enkele onderzoeksnetwerken die op een of andere manier hebben bijgedragen aan Fundamentals.
‘ Praat tegen me’ : MIT SENSEable City Lab
De bezoekers van de centrale kamer op de E0A welke gewijd was aan ‘ fireplace’ zullen het waarschijnlijk niet direct zijn opgevallen en zich vooraleerst hebben genesteld rond de open haard fantasie van Piranesi in het midden van de zaal. Maar in diezelfde ruimte was ook een technische installatie aangebracht die waarschijnlijk de laatste fase inluidt van de schouw als oorsprong en centraal element in de architectuur. In het project ‘ Local Warming’ presenteerden onderzoekers van het MIT Senseable City Lab een klimaatbeheersingssysteem dat niet de hele zaal bediende maar dat, letterlijk via sensoren, actief op zoek was naar gebruikers en hun specifieke behoeften op dat moment. Het is in concreto een op Wifi-gebaseerd systeem waarmee het gedrag en bewegingspatroon van individuen wordt gespot om die vervolgens, in combinatie met smartphone-apps, te voorzien en te achtervolgen met de individuele wensen op gebied van omgevingsklimaat. Gebruikers worden als het ware omgeven en begeleid door een eigen warmtebron. Het onderzoeksproject is geïnitieerd uit onbehagen over de gigantische energie verspilling in gebouwen door de gebrekkige afstemming tussen het dagelijks gebruik van gebouwen en de energie (verwarming, ventilatie en airco) die daarvoor moet worden aangeleverd. ‘ Local Warming’ is een typisch voorbeeld van een van de vele honderden onderzoeksprojecten van het MIT Senseable City Lab, die de interferentie van digitale technologieën en de stedelijke omgeving en fysieke ruimte verkennen. Plat uitgedrukt zou men kunnen zeggen dat de onderzoekers digitale architectuur inzetten om niet alleen gebouwen maar ook complete stedelijke infrastructuren letterlijk ‘ aan de praat’ te krijgen en gegevens te laten verzamelen over het gedrag en de dagelijkse gewoontes van de gebruikers.
MIT Senseable City Lab is in 2002 opgericht door de Italiaanse architect en onderzoeker Carlo Ratti, en is één van de vier majeure onderzoeksprogramma’s van de MIT School of Architecture + Planning waar onderzoekers vanuit verschillende disciplines: architectuur, planning, fysica, wiskunde, technische en computerwetenschappen maar ook de kunsten, in wisselende formaties samenwerken. Een blik op de honderden - grote en kleine - onderzoeksprojecten die op de ‘ open’ website van het Lab tot in de details worden gepubliceerd, geeft een goed inzicht in de snelheid en alomvattendheid waarmee op dit moment de digitalisering van onze leefwereld gestalte krijgt. Maar het schier grenzeloze optimisme dat uit die publicaties spreekt, roept ook vele ethische en maatschappelijke vragen op. Het lijkt erop alsof Koolhaas en Trüby - beiden verantwoordelijk voor het onderzoek achter Fundamentals - door de dynamiek van markt en onderzoek achter de technologische en digitale ontwikkelingen in de architectuur en fysieke leefmilieu zo prominent te presenteren, de Biennale 2014 hebben willen aangrijpen om niet alleen groot publiek bewust te maken van de techno-wetenschappelijke omwenteling, maar tevens en vooral ook brandstof aan te reiken voor een fundamentele techniekkritiek.
Radical Pedagogies (Princeton School of Architecture)
Architecuuropleiding in tijden van vakinhoudelijke instabiliteit
De Architectuur Biënnale 2014 was ook - en misschien wel vooral - voor historici een fascinerende show. Twee gebeurtenissen sprongen er uit: ‘ In the real World’ , de tentoonstelling in het paviljoen van Japan, gewijd aan de waarneming en inschatting van historici, professionals en architecten van de gevolgen van de modernisering van Japan in de jaren zeventig. Met name het beeld (en de werkwijze) van de Architectural Detective Agency (Terunobo Fujimori) zal ik niet snel meer vergeten. Het tweede project dat indruk maakte was te zien op de sectie Monditalia. Het zal niet iedereen direct zijn opgevallen, maar tussen de talrijke projecten en installaties die flitsen lieten zien van de culturele dynamiek in het gastland gedurende de jaren zeventig, was er een gewijd aan de wildgroei van kleine en ogenschijnlijk marginale explosies binnen het landschap van het Italiaanse kunst- en architectuuronderwijs.
Een team van doctoraalstudenten van Princeton University School of Architecture onder leiding van Beatriz Colomina presenteerde op een 20 meter lange wand een multi-mediale atlas Radical Pedagogies: action-reaction-interaction waarin getoond werd zien hoe revolutionair - in (kunst) politieke zin - sommige van de toen bedachte hervormingsvoorstellen waren, hoe die letterlijk en figuurlijk de architectuur tot in haar wortels (fundamenten) wisten te raken en te veranderen maar ook: hoe daar vanuit de instanties en instituties op gereageerd werd. Ook werd zichtbaar gemaakt hoe en vooral, langs welke kanalen de denkbeelden, plannen en projecten van zulke uiteenlopende figuren als Manfredo Tafuri, Aldo Rossi, Carlo Aymonino, Giancarlo de Carlo elders in de wereld terecht kwamen en werden gerecipieerd. Hoe invloedrijk waren de experimenten van het ‘ Rode Bologna’ en hoe hebben die bijvoorbeeld de stadsvernieuwingspraktijken in Berlijn, Amsterdam en Barcelona in de decennia daarna weten te beïnvloeden? Door het opwerpen van dit soort vragen kreeg de bezoeker/lezer, al wandelend langs de lange wand met de (wegwerp) teksten, oorspronkelijke documenten en foto montages en films van talloze actie- en protestgroepen, avantgardebewegingen en recalcitrante, ‘ lonely wolves’ , een indrukwekkend beeld voorgeschoteld hoe vanaf de jaren zeventig het radicale denken in Italie over architectuurpedagogie het mondiale landschap van architectuur, stedenbouw en planning heeft beïnvloed en zelfs bepaald.
Deze presentatie - die vooral inzoomde op de pedagogische verschuivingen in Italie - maakte deel uit van een in 2011 gestart architectuurhistorisch project naar de achtergronden en oorsprong van een serie niet-institutionele, architectuur-pedagogische experimenten en de disseminatie van de daar vergaarde kennis en ideeën via de media van tijdschriften, boeken, seminars, gastdocentschappen, expo’s en andere vormen van internationale kennisuitwisseling. Inhoudelijk gezien, maar ook in aanpak en presentatie, is dit Radical Pegagogies, de bijna logische voortzetting van hert vorige - en intussen afgesloten - onderwijs/onderzoeks project van Beatriz Colomina: CLIP STAMP FOLD naar de impact en architectuurhistorische betekenis van de ‘ radicale architectuur’ van de de on-orthodoxe en recalcitrante architectuurtijdschriften uit de jaren zestig en zeventig. Beide projecten staan in het teken van de ‘ crisis van de gevestigde architectuureducatie’ en van de opkomst van nieuwe mediatechnieken. 
Intrigerend aspect van beide projecten - en dus ook van de presentatie op Monditalia - is dat ze zijn opgezet en georganiseerd is als een ‘ open archief’ . Tijdens de tentoonstelling in 2014 vonden er zogenaamde ‘ weekend specials’ plaats waar gediscussieerd werd tussen verschillende generaties architectuurstudenten en -docenten uit verschillende landen en werelddelen en kon worden nagedacht over zulke uiteenlopende kwesties als noodzaak van herpositionering van de architectuur - theorie, praktijk, onderwijs, het discours - in relatie tot de nieuwe regimes van neo-liberale markteconomie, digitale technologie maar ook van de verpletterende presentie van geschiedenis. Wie de prachtige en overzichtelijke website van het project bezoekt, vindt daar vervolgens een ‘ project in progress’ met o.a. een interactieve kaart waar steden en instituten kunnen worden aangeklikt met informatie en literatuur over grote en kleine projecten op pedagogisch-didactisch gebied vanaf de jaren zestig. Een kaart die voortdurend wordt aangevuld en waarover ook gediscussieerd wordt. Plaatsen waar men digitaal kan bezoeken zijn o.a. Institute for Architecture and Urban Studiers (IAUS New York, 1965-77) of de Unité Pédagogique nr. 6 in Parijs (1968) of Berlijn TU/ Cornell University: Oswald Ungers’ s studio’s 1965-1977. Honderden initiatieven, plannen en programma’s die tesamen als een architectuurpedagogisch netwerk, dat zijn stempel heeft gedrukt op het denken, spreken en handelen van de architectuur in de tweede helft van de twintigste eeuw, dat geen afgeronde geschiedenis maar uitnodigt en inspireert tot voortzetting.
Tijdens de Biënnale is er - weliswaar heel kort - nog een buitengewoon fascinerend onderzoeksproject getoond: House/Housing - een ongevraagde bijdrage van het Temple Hoyne Buell Center for the Study of American Architecture - onderdeel van Columbia University in New York. Het in dit project getoond onderzoek was een kritisch antwoord op de door Koolhaas c.s. in Elements of Architecture aan de orde gestelde, vooral bouwtechnische architectuurconcept en benadrukte daaentegen de impact van economie en vastgoedfluctuaties op de architectuur en haar maatschappelijke betekenis. Dit project komt in een volgende blog aan de orde waarin ik ook probeer greep te krijgen op wat Koolhaas c.s. nu precies in hun monografietjes over de elementen aan de orde proberen te stellen.
Relevante links:
Een van de betere recensies in de (buitenlandse) vakpers (John Hill) :
De officiële website van het MIT Senseable City Lab:
De officiële website van Radical Pedagogies Project:
Abonneren op:
Posts (Atom)