Exercise in Speculative Research
Tijdens het lezen van de catalogusteksten en vooral ook van de (gedrukte) korte toelichting van Koolhaas op Elements in het centrale paviljoen va de Architectuur Biënnale in Venetie 2014, vroeg ik me voortdurend af: wat is dit voor een soort betoog? Is het een (nieuw) architectuurtraktaat, een manifest of een activistisch pamflet? Wat moet ik met al die 15 fraai vormgegeven, dicht bedrukte cahiers in een ongemakkelijke casette? Ik ben het hele project geleidelijk aan gaan lezen en begrijpen als een ‘ exercise in speculative research’. Het is een typisch product van onderwijsgerelateerd architectuuronderzoek zoals dat met name aan de grote Amerikaanse architectuurscholen tot ontwikkeling is gekomen. Zo lanceerde Buckeminster Fuller (Bucky) in 1965 in een MIT cursus over de relaties tussen architectuur, wetenschap en techniek, zijn concept van ‘ anticipatory design science’ dat kort daarop via het gelijknamige boek, wereldberoemd zou worden.
Reikwijdte en organisatie van dit type onderwijs/onderzoek zijn nog steeds terug te vinden in bijvoorbeel de door Carlo Ratti geleide seminars over ‘ Senseable Cities. The Future of the City’ (2014) een gezamenlijk door docenten en studenten uitgevoerd project van het Senseable City Laboratory (MIT) dat volgend jaar in boekvorm zal verschijnen. Datzelfde Laboratory heeft overigens een van de meest consistente bijdrage geleverd aan de Architectuur Biënnale van dit jaar in de vorm van een dossier over ‘ fireplace’, een van de vijftien ‘ Elements of Architecture’ die in het centrale paviljoen werden gepresenteerd. Maar uiteraard is het Koolhaas zelf die al sedert 1996 met dit type onderwijs/onderzoek een internationale reputatie heeft opgebouwd met spraakmakende programma’s aan Harvard University Graduate School of Design, zoals het Project on the City (2002). En nu dus Elements of Architecture, een onderzoeksproject, eveneens uitgevoerd door een groep studenten van Harvard o.l.v. Rem Koolhaas/AMO, georganiseerd in een meerjarige onderzoek studio zowel in Cambridge (USA) als Rotterdam. Dit project vormde de basis voor zowel het boek als de tentoonstelling Elements of Architecture ter gelegenheid van de Architectuur Biënnale in Venetië in 2014.
‘ All Architecture is the Result of Panic’ (Anthony Vidler)
Wat opvalt in vergelijking met eerdere, soortgelijke historische onderzoekprogramma’s zoals dat van Giedion (Space, Time and Architecture uit 1942/46) of het al eerder genoemde Project on the City van Koolhaas zelf, is de losse structuur van het gepresenteerde materiaal. Zowel het in 2012 gepubliceerde onderzoek in de vorm van een cassette met 15 min of meer dunne deeltjes ieder gewijd aan één bouwkundig element, als de catalogus en natuurlijk vooral de expositie, worden gepresenteerd als informatieve en goed gedocumenteerde - en gevisualiseerde ! - dossiers. En nadrukkelijk niet als de ouverture van een nieuwe, mondiale geschiedenis van de architectuur. Het is een curieuze vorm van architectuurgeschiedenis zonder uitgesproken historisch narratief. En als er al sprake is van een historisch-chronologische ordening, dan is die, althans in de ogen van vakhistorici, wel erg simplistisch, elementair en op onderdelen historisch achterhaald!
Het architectuurhistorisch universum van Koolhaas c.s. bestaat, kort samengevat, uit twee cruciale periodes die min of meer samenvallen met die welke door de Amerikaanse econoom Jeremy Rifkin zijn benoemd als die van de tweede en derde industriële revolutie. In beide fases is de technologie - eerst de mechanische en vervolgens de de digitale - de krachtigste bron voor architectonische (en stedelijke) transformatie en innovatie. Een dergelijke benadering van architectuur vanuit techniek, constructie en materialen, is uiteraard niet nieuw en eerder beproefd door S. Giedion (1948), R. Banham (1984), K. Frampton (1995) T.F. Peters (1996) en recentelijk vooral ook door A. Picon (2010) In de meeste van deze studies is het hoofdonderwerp de implicaties van technologie en wetenschap op zowel bouwtechniek en -materialen en -typologieën, als op de architectonische cultuur in bredere zin (professie, onderwijs, stedelijk milieu). Die brede, economische en sociaal-culkturele context is Koolhaas c.s. zich uiteraard wel bewust maar wordt niet expliciet in een historisch verband verteld of aangereikt.
Sterker nog:
de presentatie van al het materiaal in zowel boekvorm als expositie lijkt op een weloverwogen attaque op het traditionele framework van de architectuurgeschiedenis als discipline - met al zijn chronologische, thematische en vooral (westers georiënteerde) geografische beperkingen. Het is een rigoureuze terugkeer naar de ambachtelijke en intellectuele bronnen van de architectuur en bij vlagen wordt ook de lezer/beschouwer deelgenoot van de fascinatie van de (jonge) onderzoekers bij het citeren van ‘ exotische’ traktaten of het aanboren van de bijeen gezochte collectie bouwmaterialen, trapconstructies, toiletten of ramen en kozijnen. De rijkdom aan bouwhistorische vondsten, aan traktaten uit oost en west, citaten, micro-geschiedenissen, historische interpretaties etc. staat demonstratief in schril contrast met de terughoudendheid bij het aanbrengen van onderlinge verbanden.
Op zoek naar een mogelijke toegang tot ‘ Elements of Architecture’ schiet me Brechts concept van het ‘ epische theater’ te binnen, en kan ik ineens al die omtrekkende bewegingen en afstandscheppende technieken zoals die van de montage, beter plaatsen. De essentie van de presentatie in het centrale paviljoen is niet zozeer het uit de doeken doen van van een sluitend narratief - een beeldend panorama van de intrinsieke samenhang tussen architectuur, technologie en wetenschap - maar veeleer het teweegbrengen van een shock ervaring bij bezoekers over de wereldwijde effecten van de huidige transitie naar een digitale economie op het dagelijkse leven, in het bijzonder op wat we gewend waren ‘ stad’ of huis te noemen. De shock wordt teweeggebracht, met name op de tentoonstelling, door het harde contrast tussen de historische, bijna letterlijk cultuurdragende functie van de traditionele componenten van de architectuur - ramen, deuren, vloeren en plafonds - en de dreigende betekenisloosheid en irrelevantie van diezelfde elementen - en dus ook van de architectuur - door de overrompelende tsunami van technologische innovaties, bouwregelgeving en het digitale regiem.
Bezoekers werden door ‘ Elements of Architecture’ alles behalve vermaakt of geamuseerd - als waren er tal van visueel hilarische en ontspannende momenten te beleven - maar veeleer gedwongen om zelf na te denken over de snelheid en grondigheid waarmee onze omgeving en de voorwerpen die we gebruiken, aan het veranderen zijn. En in plaats van het projecteren van science-fictionachtige, planetaire (angst- of droom) visioenen duikt Koolhaas de archieven in en laat hij als het ware de ramen, deuren, vloeren en plafonds zelf zeggen wat er vandaag de dag met de architectuur aan de hand is. De architectuurgeschiedenis die Koolhaas voor ogen staat, heeft niet alleen geen behoefte aan architecten en hun producten, maar ook historici met hun analyses en verhalen zijn er, als het om bewijskracht gaat, niet welkom.
The Digital Regime and Some Thoughts on the Smart City
Maar het langjarig onderzoek waar boek, catalogus en expo op gebaseerd zijn, pretendeert nog een tweede thema in het huidige architectuurdebat te introduceren: dat van de beheersing en controle over de nieuwe elementen van de architectuur: draadloze communicatie, glaskabel netwerk, microchip en internet. Deze zijn bezig om zowel stad als architectuur in ijltempo te koppelen aan de opkomende derde industriële revolutie. Camera’s op pleinen en straten, sensoren in riolering- en afvoersystemen, geïntegreerde besturingssystemen zowel in gebouwen als in allerlei publieke infrastructuren zowel op straat als onder de grond: ‘ onze steden zijn in de afgelopen jaren bedekt met netwerken en elektronica. ‘ Je zou kunnen spreken van computers in de open lucht’ (Carlo Ratti). Sinds de aanleg van riolering en waterleiding, van het openbaar vervoernetwerk en telefoonkabels aan het eind van de negentiende eeuw, is dit grootste en meest ingrijpende operatie op gebied van stedelijke infrastructuur ooit. Het is een niet te stuiten technische ontwikkeling die, aldus Koolhaas in ‘ Elements of Architecture’ , ook geruisloos de architectuur is binnengeslopen, geruisloos: dat wil zeggen zonder noemenswaardige theoretische distantie en reflectie. Sterker nog: ‘ architects ïhave treated the digital as a benign reinforcement...’ Weliswaar is er al vanaf het begin van de jaren negentig sprake van een ‘ digital turn in architecture’ en heeft Antoine Picon een fascinerend onderzoek gedaan naar de historische achtergronden en opkomst van een specifiek ‘ digitale cultuur in de architectuur’ , in Venetië daarentegen werd vooral gesproken over de onderschatte gevaren en het potentiële autoritaire karakter van het digitale regime, en de gevolgen daarvan niet alleen voor de woon- en werkomgeving maar ook voor de samenleving als geheel. Vandaar dat vooral in de talloze interviews en publieke statements de strijd werd aangebonden tegen de valse profeten van de zogenaamde ‘ slimme architectuur’ en de pleitbezorgers van de ‘ smart city’ beweging. Uiteindelijk was dit één van de dominante thema’s - dat van de onbeheersbaarheid van de ‘ big data’ en de (vermeende) naïeve en kritiekloze rol daarin van de ruimtelijke disciplines van architectuur en planning - die als een donkere en van verre afstand door Snowdon gestuurde wolk maandenlang boven de stad Venetië hing.
In een volgende blog ga ik nader in op zowel de beide hierboven aangestipte kwesties, en wil ik vanuit architectuurhistorisch perspectief zowel het onderzoek naar de 15 elementen van de architectuur analyseren (wie heeft alle deeltjes intussen willen en kunnen lezen?) en vervolgens nader ingaan op de acties (hacking) en reacties vanuit architectuur, stedenbouw en planning op Koolhaas’ voorstelling van de zegeningen en vooral gevaren van het digitale regiem.
enkele relevante links:
Powerpoint overzicht Elements of Architecture (English)
Kritische recensie Biennale in Arch+
Interview Jeremy Rifkin over de drie industriële revoluties NRC december 2014
Antoine Picon: Smart Cities: a New Challenge for Design (video)
Rem Koolhaas: My thoughts on Smart City (website Europese Commissie)
Opiniestuk over Smart Cities in The Guardian december 2014