Speuren in de onderwereld van Berlijn
Het moderne Berlijn en Chicago zijn min of meer in hetzelfde jaar geboren: 1871. In dat jaar werd Berlijn de hoofdstad van het Tweede Keizerrijk en begon men in Chicago op voortvarende wijze aan de reconstructie van het stadshart na een alles verwoestende brand. In de decennia daarna groeide Berlijn niet alleen uit tot een miljoenenstad maar ontwikkelde zich ook tot een naar de toenmalige Europese maatstaven, spectaculaire arena voor modernisering, in het bijzonder op gebied van industrie (machines, bouw) en handel (financiële sector). Processen van modernisering met grote effecten op de planning en inrichting van het stedelijk grondgebied zowel in het stadscentrum waar cityvorming (hotels, warenhuizen, kantoren) plaatsvond als aan de periferie door de bouw van monotone kazernewoningen (‘das steinerne Berlin’). Werden deze radicale transformaties over het algemeen enthousiast ontvangen, sommigen - met name kunstenaars en intellectuelen - zagen de opmars van een modernisering naar Amerikaanse makelij, als een voorbode van geestelijke vervlakking en vooral van maatschappelijk verval. Anderen, zoals de architectuurcriticus Karl Scheffler, betreurden de breuk in de nationale en vooral ook locale bouwtradities en praktijken van stadsaanleg en stedelijke architectuur en voorspelden de ondergang van een eeuwenoud, organisch gegroeide stadsstructuur. Het is precies in de context van de door vroeg-kapitalistische praktijken teweeggebrachte transformaties van morele, maatschappelijke en esthetische opvattingen dat het initiatief, programmering en uitvoering van Grossstadt-Dokumente Project moet worden gesitueerd.
Sociologische reisgidsen
Driekwart van de 51 delen (1904-1908) gaan over Berlijn, de overige over Wenen en enkele Europese hoofdsteden. Het team rond Hans Oswald was een heterogeen gezelschap en bestond uit journalisten, politici, wetenschappers, schrijvers en ambtenaren. Sommigen zoals Oswald zelf met nauwelijks enige publicitaire ervaring. Wat hen verenigde was een positieve instelling en grote nieuwsgierigheid ten aanzien van de diverse uitingen van stedelijke modernisering. Zij lieten geen aspect onberoerd en onderzochten de stad met een soms op sensatie beluste, sociaal-voyeuristische instelling die verdacht veel leek op die van ontdekkingsreizigers in donker Afrika. Kunnen sommige delen zoals die over de oorsprong en functionering van het warenhuis, of die over de efficiency van het moderne kantoorbouw beschouwd worden als zorgvuldige bedrijfseconomische verhandelingen, andere zijn weer typische voorbeelden van ‘participerend sociologische verkenningen’ . Zoals die waarin de auteur tijdelijk intrekt bij een proletarisch gezin op een achterwoning en in van de nieuwe woonkazernes, of hele nachten doorbrengt met daklozen in het metropolitane rioleringsstelsel. Maar het is niet alleen kommer en kwel: Felix Salten mengt zich een heel boek lang tussen het publiek op de renbaan in Hoppegarten, en weer een ander onderzoeker probeert heel minutieus de etiquette regels te ontcijferen bij ceremoniële evenementen in de keizerlijke balzalen en theaters in Wenen. Maar er schuilt ook een onmiskenbaar emancipatorisch ideaal achter een specifieke categorie van onderzoeksverslagen. Een klein maar homogeen groepje auteurs kwamen uit de omgeving van Magnus Hirschfeld en het door hem opgerichte Wissenschaftlich-humanitaeres Komitee (WhK) Dat was een hervormingsbeweging gericht tegen de strafbaarstelling van homosexualiteit. Hirschfeld zelf droeg ook bij aan het Grosstadt- Dokumente Project met een boek over alcoholisme en een soort toeristische reisgids langs de toenmalige homo-scene in Berlijn: Berlins Drittes Geslecht , op zijn gebied tot op de huidige dag een klassieker. In totaal zijn tien delen van het Grossstadt Dokumente project gewijd aan onderwerpen op gebied van sociale en sexuele hygiene.
In januari 1909, direct na de publicatie van het laatste deel, verscheen een eerste reactie op de Berlijnse serie in het toonaangevende Amerikaanse Journal of Sociology , het belangrijkste spreekbuis van de eerder genoemde Chicago School of Sociology. In de jaren daarop werd ook de complete set boeken aangeschaft door de beroemde Regenstein Library van de University of Chicago. De receptie in Amerika van het door methodische aanpak en thematische rijkdom opmerkelijke Duitse project markeert, in wetenschapshistorische zin, een belangrijk moment in de geschiedenis van de stadssociologie: het laat niet alleen de oorsprong zien van de sociologische blik in met name literaire en journalistieke tradities,maar markeert ook het moment waarop de zuiver wetenschappelijke benadering zich daarvan losmaakt en bevrijdt en professionaliseert. Dat proces voltrekt zich in de jaren twintig en het is via deze academische‘ bewerking en interpretatie vanuit de Verenigde Staten, dat de Duitse sociologische vakwereld geconfronteerd werden met het werk van stadssociologische voorlopers van eigen bodem. En daar dan ook heftig op reageerde. Daarover meer in een volgende blog.
Verdere informatie over het Grossstadt-Dokumente Project, met onder weblinks een verwijzing naar de complete set van boeken, onderwerpen, jaartallen en auteurs:
In Nederland heeft Lodwijk Brunt in Stad (Boom-Meppel) 1996 twee bijdragen geleverd aan de journalieke en literaire voorgeschiedenis van stadssociologie en -etnografie in zowel Engeland als de Verenigde Staten.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten